De EU wil haar lidstaten verplichte minimumlonen opleggen.
Met 505 stemmen voor, 92 tegen en 44 onthoudingen nam het EU-parlement eind 2022 nieuwe wetgeving aan over “adequate” minimumlonen in de EU . Dit is een overschrijding. Het is niet alleen ongepast dat de EU wetten maakt over lonen, het kan ook onwettig zijn. In het verdrag dat de bevoegdheden van de EU regelt, staat dat de EU weg moet blijven van zaken als loonvoorwaarden en het recht van vereniging. Als de EU op deze terreinen toch wetgeving maakt, is het voor een lidstaat mogelijk om een zogenaamde invaliditeitsactie in te stellen.
Om eerlijk te zijn, zijn economen verdeeld over de langetermijneffecten van dit beleid op het welzijn van werknemers. Sommige studies beweren dat het verhogen van het minimumloon een klein negatief effect heeft op de arbeidsparticipatie, terwijl andere geen dergelijk negatief effect vinden op de werkgelegenheid.
Misschien probeert de EU zelfs een niet-probleem op te lossen. De gemiddelde werknemer wordt al ver boven het minimumloon betaald. Volgens een studie van Statistics Canada is bijvoorbeeld bijna 65 procent van de Canadese werknemers met een minimumloon tussen de 15 en 24 jaar oud . Van deze jongeren woont slechts 15 procent buiten het ouderlijk huis, zoals universiteitsstudenten.
Een groot deel van de volwassenen die het minimumloon verdienen, vullen hun gezinsinkomen aan met deeltijdwerk tijdens hun pensionering. Als u uw pensioen wilt aanvullen met wat bijwerk, hoeft dat niet per se te betekenen dat u moeite heeft om de rekeningen te betalen. Het wordt vaak gebruikt als een kans om te werken en het huis uit te gaan, met het verbeteren van de financiën als bijkomend voordeel.
Het verhogen van het minimumloon leidt vaak tot hogere werkloosheid voor degenen aan de onderkant van het vaardighedenspectrum. Die laaggeschoolde startersposities die worden geëlimineerd als gevolg van een verhoging van het minimumloon, hebben de neiging om de laagste inkomens het hardst te treffen. Minimumloonstijgingen vormen ook een uitdaging voor bedrijven, die mogelijk de kosten opdrijven en leiden tot ontslagen, lagere lonen en lagere uitkeringen.
Is het niettemin het voorrecht van de EU om dergelijke beslissingen voor de lidstaten te nemen? Nee dat is het niet. Het is een stap in de verkeerde richting.
In Zweden zijn zowel de vakbonden als de vertegenwoordigers van het bedrijfsleven verenigd in hun verzet tegen minimumlonen. Verder hebben alle partijen in het Zweedse parlement zich ook tegen minimumlonen verzet, en vorig najaar stemde Zweden tegen de EU-richtlijn over minimumlonen.
De brede consensus in Zweden is te danken aan de bezorgdheid dat EU-regelgeving over beloning het Zweedse arbeidsmarktmodel op de lange termijn zal ondermijnen. Dat is een systeem dat lange tijd ongekende loonstijgingen zonder inflatie heeft opgeleverd.
Dezelfde zorgen bestaan in Denemarken. Door de richtlijn gaat de macht onherroepelijk over van de sociale partners naar de EU. We komen terecht op een hellend vlak waar de EU haar wettelijke beloningsregels geleidelijk mag uitbreiden. Wanneer de macht aan de bureaucraten wordt gegeven, wordt deze zelden teruggegeven. Het is een stukje van de puzzel dat zeer nauw verband houdt met andere kwesties die absoluut centraal staan op de nationale arbeidsmarkt, zoals het recht om vakbondsacties te voeren en het recht van vereniging. Het EU-verdrag is duidelijk. De lidstaten hebben de EU niet de bevoegdheid gegeven om wetgeving uit te vaardigen over loonvoorwaarden en het recht om zich te organiseren.
Maak het ‘verlaat de EU’-monster dat in elk land op de loer ligt niet wakker. Als de EU begint met het vaststellen van lonen, krijgt zij onvermijdelijk de schuld van de slechte gevolgen. Mensen zullen werkloos zijn en de armen zullen worden gekwetst. Het vaststellen van lonen in een land is al moeilijk genoeg met speciale voorwaarden en kostenstructuren in verschillende delen van het land. Er is voor niemand behoefte, hoop of grote kans als een systeem wordt geïmplementeerd dat niet echt bij iemand past.