De topambtenaar aan wie Kamervoorzitter Vera Bergkamp de leiding over het onderzoek naar Khadija Arib heeft gedelegeerd, blijkt zelf een van de personen te zijn die heeft geklaagd dat Arib een ‘onveilige werksfeer’ zou hebben gecreëerd. Twee hoogleraren stellen dat de onafhankelijkheid van het onderzoek op het spel staat.
‘Dit kan absoluut niet’, zegt Rob van Eijbergen, hoogleraar integriteit aan de Vrije Universiteit. ‘Het is ongelooflijk belangrijk dat de opdrachtgever volledig onafhankelijk is. Dat betekent dat deze geen enkele mening heeft of iets wel of niet is gebeurd.’ Marcel Pheijffer, hoogleraar forensische accountancy aan Nyenrode Universiteit, vindt dat topambtenaar Jorine Wolff afstand moet doen van haar rol als gedelegeerd opdrachtgever.
Arib mag nog altijd niet weten wat zij exact zou hebben misdaan. Wel is duidelijk dat onder leiding van Kamervoorzitter Vera Bergkamp vorige maand aan bedrijfsrecherchebureau Hoffman de opdracht is gegund om uit te zoeken of er sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag door Arib toen zij Kamervoorzitter was (2016-2021). Daarover ontving onder anderen Bergkamp eerder dit jaar twee anonieme brieven.
Dubbelrol
De ambtelijke top, onder wie het hoofd van de hr-afdeling van de Tweede Kamer Jorine Wolff, die het onderzoek nu mag leiden, heeft op 14 september tegen Bergkamp en andere leden van het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer (het presidium) verklaard dat zij de voorvallen in beide klachtenbrieven herkende. De leden van het managementteam (MT) hadden naar eigen zeggen ook een ‘sociaal onveilige werksfeer’ ervaren toen Arib Kamervoorzitter was.
Toch weigert Vera Bergkamp deze topambtenaar nu op afstand te zetten van het onderzoek. Vorige week maakte zij bekend dat Wolff zal gaan fungeren als aanspreekpunt voor de onderzoekers van Hoffmann. Het onderzoeksbureau zocht Wolff samen met de afdeling inkoop zelf uit.
Wolff wil niet ingaan op vragen van de Volkskrant over haar dubbelrol, maar verwijst naar een woordvoerder. Die bevestigt dat Wolff een van de drie MT-leden was die op 14 september aanwezig was bij de presidiumvergadering waarin de ambtelijke top de klachten over Arib heeft bekrachtigd.
Hierdoor staat haar onafhankelijkheid ‘onder druk’, vindt hoogleraar Pheijffer. ‘Zij heeft immers zelf al de conclusie getrokken dat er sprake is van een sociaal onveilige werkomgeving. Zij heeft dan al haar eigen oordeel over de uitkomst van het onderzoek, nog voordat dat moet beginnen.’ Dat vindt ook hoogleraar Van Eijbergen. Hij meent dat het niet langer verantwoord is haar de leiding over het onderzoek te geven. ‘Als je zelf mede betrokkene bent, ben je niet meer onafhankelijk.’
Rol presidium
Ondertussen staat niet alleen de rol van de topambtenaren, maar ook Bergkamps eigen rol ter discussie. Zij was in het presidium verantwoordelijk voor personeelszaken toen het vermeende grensoverschrijdende gedrag door oud-Kamervoorzitter Arib plaatsvond. Toch greep zij of de ambtelijke top destijds niet in; dat gebeurde pas anderhalf jaar na Aribs vertrek. Alleen daarom al zou ook de eigen rol van het presidium in deze zaak onderzocht moeten worden, vinden beide hoogleraren. Wat Van Eijbergen betreft, doet Bergkamp er verstandig aan het onderzoek nu volledig stil te leggen, de opdracht aan Hoffmann in te trekken, helemaal van nul af aan te beginnen en een onafhankelijke commissie van wijzen in te stellen.
Ook Kamerleden van onder meer PVV, SP, PvdA en het onafhankelijke Kamerlid Pieter Omtzigt vinden dat het onderzoek tijdelijk moet worden stilgelegd, omdat ze twijfels hebben over de onafhankelijkheid ervan. Bergkamp heeft beloofd om nog voorafgaand aan de volgende Kamervergadering van volgende week woensdag over de kwestie-Arib te reageren op de vragen en zorgen van de Kamerleden.