De crisis is schrijnend, maar Rutte IV blijft zwijgen tot aan Prinsjesdag
Terwijl de geldzorgen van burgers toenemen, blijft het kabinet verwijzen naar Prinsjesdag. Protocol eerst. Een groot verhaal ontbreekt. Hoe ingrijpend is deze crisis eigenlijk?
Opeens is de crisis overal. De prijzen springen omhoog, de koopkracht daalt historisch sterk. Burgers kijken met angst uit naar hun nieuwe, veel duurdere energierekening, net als scholen, zwembaden en bakkerijen. Energieleveranciers waarschuwen dat ze deze winter mogelijk vele huishoudens van het gas moeten afsluiten.
Leraren in arme wijken zien meer kinderen zonder eten naar school komen. De minister voor armoedebeleid overweegt in zulke wijken ontbijt uit te delen op scholen. Wethouders in steden waarschuwen dat ook mensen met lagere middeninkomens in de knel komen.
Regeringsleiders in omringende landen bereiden hun bevolking voor op moeilijke tijden. Ze waarschuwen dat het nog wel vijf tot tien winters moeilijk kan blijven (premier De Croo in België), dat de tijd van overvloed voorbij is (president Macron in Frankrijk), dat deze energiecrisis een financiële crisis kan veroorzaken (ex-premier Andersson van Zweden). In Duitsland, Zwitserland, Finland, Zweden houdt de staat energiebedrijven overeind omdat die klem komen te zitten tussen de hoge gasprijs aan de ene kant en de lagere prijsafspraken met hun klanten aan de andere.
De Duitse bondskanselier Olaf Scholz zegt al maanden tegen zijn burgers: „You’ll never walk alone.” En in Brussel overwegen de Europese Commissie en lidstaten ongekende ingrepen in de energiemarkt om het op en neer stuiteren van de gas- en elektriciteitsprijzen te dempen.
Vanuit het Nederlandse kabinet kwamen er tot nu toe weinig grote woorden. Natuurlijk erkennen de bewindspersonen van Rutte IV volmondig dat de koopkrachtramingen van de economen van het Centraal Planbureau dramatisch zijn, dat de prijzen schrikbarend stijgen, dat burgers hulp nodig hebben. Premier Rutte (VVD) en minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) zeggen al sinds de oorlog in Oekraïne in februari begon dat de hoge gasprijzen Nederland „collectief armer” maken.
Daarom heeft het kabinet naar eigen zeggen eind augustus een „stevig pakket” samengesteld dat komend jaar mensen moet helpen. Details volgen op Prinsjesdag, de coalitie liet alleen de contouren lekken: om de koopkracht te stutten gaat het minimumloon in januari met 10 procent omhoog. De uitkeringen stijgen mee, toeslagen worden hoger, energiebelastingen blijven laag, andere belastingen dalen. Meer huishoudens zakken onder de armoedegrens, en met deze ingrepen probeert het kabinet een deel daarvan weer bóven die grens te trekken, maar wel pas in januari. Terwijl de prijzen nu stijgen.
Voor de toelichting op de maatregelen, de boodschap over waar we ons in bevinden, kortom, voor een samenhangend verhaal verwijzen Rutte, Kaag en klimaat- en energieminister Rob Jetten (D66) steevast naar Prinsjesdag. Dán horen we van het kabinet wat voor crisis dit is. „Een bevreemdend toneelstuk”, zegt Mathieu Segers, hoogleraar hedendaagse Europese geschiedenis aan de Universiteit Maastricht.
„Wij zijn zo’n beetje het enige land waar de regeringsleider niet gezegd heeft: we zitten in een totaal andere situatie, een oorlogseconomie.” En kennelijk, zegt Segers, wil het kabinet ook tijdens zo’n crisis geen protocol aanpassen: het wachten is traditiegetrouw op Prinsjesdag. Terwijl de zorgen toenemen. „We sukkelen echt achteraan, ook in de discussie over wát er door deze crisis fundamenteel verandert.”
Sluipend monster
Vraag deskundigen naar de aard van deze energiecrisis en wat die teweeg zal brengen, en de antwoorden lopen uiteen. Dat is niet gek. De financiële crisis van 2008 en de coronacrisis van 2020 veroorzaakten een plotse, acute val van economische activiteit. In 2008 doordat banken omvielen, en banken en bedrijven elkaar vervolgens niet meer vertrouwden, in 2020 doordat de overheid hele sectoren dwong de deuren te sluiten. Dan moeten direct alle registers bij de overheid open.
Deze crisis is een sluipende. „De hoge energierekening is een monster dat langzaam de huishoudens binnenkomt”, zegt Arnoud Boot, hoogleraar economie aan de Universiteit van Amsterdam. De gevolgen zijn diffuser. Welke huishoudens klem komen te zitten hangt af van hoe tochtig hun huis is en hoe lang de prijzen in hun energiecontract vastliggen.
En hoe erg is het dat sommige energie-intensieve fabrikanten in de problemen komen? Dat er minder kunstmest wordt gemaakt, of bakstenen? Is dat een pijnlijke maar noodzakelijke correctie, of veroorzaakt het een kettingreactie in de economie die de overheid moet proberen tegen te houden?
Tegelijk is de economische situatie nu nog steeds buitengewoon dubbelzinnig. Ook na de Russische inval in Oekraïne groeide de economie harder dan verwacht. Er zijn nog steeds veel vacatures. Het vertrouwen van consumenten is al een halfjaar laag, toch zakt de consumptie niet in. En ook al denken veel economen dat nu het kantelpunt is bereikt – dat de consumptie zal stokken en de economie krimpen – weinigen voorspellen een diepe neergang voor Nederland. Ze verwachten dat er een tekort aan personeel blijft en de werkloosheid daarom niet snel sterk stijgt. En er zijn nog steeds veel huishoudens met spaargeld dat ze opbouwden tijdens de lockdowns.
„Een lichte recessie is niet zo erg”, zegt Boot. „Dan koelt de economie wat af.” De vraag naar producten en diensten is nu groter dan wat bedrijven kunnen leveren. Daarom zijn er zoveel vacatures, zegt Boot. Ook hij denkt niet dat er een diepe neergang komt, „maar ik kan het verkeerd hebben”, zegt hij er direct achteraan. Ook in dat geval vraagt hij zich af hoe erg deze crisis zal zijn. „Dan doen veel mensen een stapje achteruit” – een keer minder uit eten – „terwijl de overheid de lagere inkomens stut.”
Waar de crises van 2008 en 2020 begonnen met een mokerslag bij bedrijven, treft deze crisis nu meteen gewone mensen. „Er komen burgers in de knel op een schaal die we niet in de financiële crisis zagen”, zegt Dirk Bezemer, hoogleraar economie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
„Deze crisis belandt sneller bij mensen op het bord, letterlijk, omdat het bij een groep huishoudens zal gaan om een keuze tussen warmte en eten.” Juist de mensen met een inkomen nét boven het sociaal minimum zijn de komende maanden kwetsbaar: zij krijgen dit jaar relatief weinig van de 6,5 miljard euro aan overheidssteun, becijferden de economen van het Centraal Planbureau. Nederland wordt door deze crisis helemaal niet „collectief” armer, zegt Bezemer.
„De pijn is scheef verdeeld. Kijk naar de hoge winsten bij veel bedrijven.” Sommige groepen hebben weinig last: huishoudens met hoge inkomens, zonnepanelen en een geïsoleerd huis. Terwijl mensen met lagere inkomens in de problemen komen. „Het kabinet moet daarom herverdelen en af van de fictie dat het beleid maakt dat goed is voor iedereen.”
Het goede nieuws is dat de overheid een deel van de pijn kan verzachten. Die kant lijkt het ook op te gaan in de gelekte plannen van het kabinet, maar wel pas vanaf begin komend jaar. Een verhoging van het minimumloon en de uitkeringen met 10 procent is geen kleinigheid. En als dat niet voldoende is, zijn er meer knoppen waaraan het kabinet kan draaien.
Tijdperk van schokken
Niettemin blijft de crisis ongewis. Decennialang waren elektriciteit en gaswarmte – basisbehoeftes – stabiel in prijs én relatief goedkoop. Die zekerheid is plots weg. Diverse landen in Europa proberen de basisbehoefte weer ‘zeker’ te maken door een deel van de energierekening te subsidiëren, zodat er een vaste lage prijs op zit. Rutte IV houdt het bij lagere belastingen op energie en het stutten van inkomens.
De vraag is of dat burgers voldoende houvast biedt. Energie kan nog wel even duur blijven, zei Isabel Schnabel, Duits directielid van de Europese Centrale Bank onlangs. Door Rusland is fossiele energie schaars, en hernieuwbare energie van de zon en de wind vermeerder je niet zo snel. Er is door klimaatontwrichting zelfs goede reden om te denken dat schokken vaker zullen voorkomen, denkt Schnabel. Misschien wordt dit wel een tijdperk van grote prijsbewegingen.
De ene crisis kan de andere namelijk versterken. De energiecrisis en de klimaatcrisis zijn op vele manieren verknoopt, zegt Louise van Schaik, die klimaat- en energiebeleid onderzoekt bij instituut Clingendael. Deze droge zomer was er te weinig koelwater voor de Franse kerncentrales, en te weinig water voor de waterkrachtcentrales in Scandinavië. Dat maakte elektriciteit nóg schaarser. Nog een voorbeeld: investeren in olie- en gaswinning werd de afgelopen jaren riskanter omdat Europese overheden ervan af willen, zegt Van Schaik.
„Maar een gebrék aan investeringen in fossiele energie kan in deze overgangsperiode naar duurzame energie juist tot schaarste en hoge prijzen leiden. „De energietransitie grijpt in op de ruggengraat van de economie. En zorgt voor veel ‘unknowns’, grote onzekerheden.” Er kunnen meer spannende winters volgen.
De kans is dus groot dat het kabinet de komende jaren vaker moet reageren op onverwachte schokken. Er klinken zorgen of de politiek dat kan. Want er is bij Nederlandse beleidsmakers een neiging om dreigingen te bagatelliseren, waarschuwde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid vorige week.
Dat was te zien toen de coronacrisis uitbrak. Hier zou het niet zo’n vaart lopen, dachten kabinet en RIVM. Ook nu houdt de politiek te weinig rekening met extreme gevolgen die de Oekraïne-oorlog kan hebben, zei WRR-voorzitter Corien Prins in NRC. Zoals een wereldwijde voedselcrisis. Denk zulke scenario’s ver van te voren door, maant de WRR. Nu komen beleidskeuzes vaak plots tot stand. Daardoor wordt „het maatschappelijke vertrouwen in noodzakelijke maatregelen op de proef gesteld,” aldus Prins.
Wat wil het kabinet doen voor bakkers in geldproblemen? Voor burgers die in de winter afgesloten dreigen te worden? „Als het kabinet telkens pas gaat nadenken als het zover is, krijg je paniekbeleid”, zegt Van Schaik.
Nederland kwetsbaar
Wat niet helpt, is dat het kabinet druk is met andere problemen: stikstof, woningnood, het Toeslagenschandaal, de schrijnende asielproblemen. „Op veel delen van het economische systeem is er nu nood”, zegt Bezemer. Hij noemt ook de schrijnende werkomstandigheden aan de onderkant van de arbeidsmarkt, zoals voor bagagesjouwers op Schiphol.
Nederland kan bovendien weleens extra kwetsbaar voor deze energieschok zijn. „We hebben een economisch systeem gecreëerd met veel kwetsbare mensen”, zegt Bezemer: veel mensen met een laag inkomen kregen de afgelopen decennia flexibele contracten. Vaak hebben ze weinig spaargeld.
En ja, ze worden door de overheid gestut met toeslagen, maar die zijn inkomensafhankelijk en daarom voor flexwerkers een bron van onzekerheid. Wie meer verdient dan verwacht, moet terugbetalen. Een enorm kredietwaardig land als Nederland moet die kwetsbare groepen snel kunnen helpen, zegt Bezemer. De overheidsfinanciën staan er blakend voor, de staatsschuld is laag.
Toch had het kabinet dit jaar moeite om die mensen te helpen die dat het meest nodig hadden. Er kwam 6,5 miljard euro aan steun maar daarvan ging ook een groot deel naar welvarende huishoudens. Gerichtere hulp was niet mogelijk volgens het kabinet, omdat de systemen rond de toeslagen dat niet aankonden en overheidsdiensten zoals de Belastingdienst overbelast zijn. Pas begin volgend jaar komt er gerichtere steun.
Meer van wat het kabinet wil, stuit op belemmeringen. Voor grote plannen als het isoleren van tochtige huurhuizen is door de krappe arbeidsmarkt moeilijk personeel te vinden. En vergunningen voor het verzwaren van het overvolle elektriciteitsnet of het bouwen aan duurzame energie duren jaren. Het leidt tot frustratie in de Kamer, ook bij coalitiepartijen.
„Deze crisis bereikt ons in een staat van sluipend verval”, zegt Mathieu Segers. „Juist bij de publieke diensten die mensen moeten beschermen bij zo’n schok.” De coronacrisis liet dat ook al zien, zegt Segers. Er bleek te weinig intensive care-capaciteit te zijn, we waren traag met vaccineren.
Nederland kan zich niet voorstellen iets slecht geregeld te hebben, zegt Segers. „Maar dat is vaak wel zo.” Een „waanzinnige alarmbel” is volgens Segers dat ambtenaren nu moeite hebben om sommige mensen ervan te overtuigen de energietoeslag van 1.300 euro aan te vragen. „Mensen denken: die moet ik terugbetalen en dan kom ik in de problemen. Het woord ‘toeslag’ vatten mensen kennelijk op als een bedreiging, niet als hulp.”
Niet iedereen is zo somber over de slagkracht van de overheid in deze crisis. „De overheid functioneert vaak allerbelabberdst, maar niet in crisistijd”, zegt oud-topambtenaar Bernard ter Haar, die de afgelopen jaren kritiek uitte op het functioneren van de overheid. Kijk hoe snel er in de coronacrisis massale loonsubsidie kwam voor werknemers bij bedrijven. „Natuurlijk kan de overheid deze crisis aan,” zegt ook Boot. „Overheidsdiensten lopen vast omdat ze nu bijvoorbeeld ieder slachtoffer in de Toeslagenaffaire horen. Maar dat betekent niet dat de hele overheid incapabel is.”
Waar blijft het kabinet?
Waar deze deskundigen het over eens zijn: het kabinet had veel eerder en steviger de leiding moeten nemen. Ja, het kabinet trok miljarden euro’s uit om gasvoorraden te vullen. Er kwam een grote drijvende terminal vol alternatief gas (LNG) naar Nederland.
Jetten stond de kolencentrales toe weer op vol vermogen te draaien. En het kabinet gaf bijna 7 miljard euro steun aan huishoudens. Maar het liet na te vertellen wat deze crisis kan betekenen en wat burgers en bedrijven zelf kunnen doen. „Dit kabinet wil, net als alle kabinetten Rutte, problemen zo klein mogelijk maken”, zegt Ter Haar. „We moeten wel kunnen blijven barbecueën.”
Wat vooral mist, is een krachtige oproep om samen het energieverbruik terug te dringen, zegt Frans Rooijers, directeur van onderzoeksbureau CE Delft. Samen de schouders eronder. „Jetten zegt dat de verwarming een graadje lager moet, maar dat is geen crisisaanpak. Zeg dat kantoren ’s avonds hun lichten moeten uitdoen. Zet als in België de verlichting op monumenten uit. Een minister moet een crisis vóórleven.”
Deze crisis kán de overgang naar duurzame energie versnellen, maar dan moeten Rutte en Jetten die urgentie wel aanwakkeren, zegt Rooijers. „Jetten moet een appèl doen: alle energie besparen die we kunnen.” En het kabinet hoeft daarbij niet zoals Macron te zeggen dat de tijd van overvloed voorbij is. „Dat weet je helemaal niet.” Het biedt bovendien geen handvat over wat burgers en bedrijven moeten doen. „Zeg: we gaan samen besparen én investeren. Mensen willen best meewerken als ze daarmee ook een stap zetten naar een klimaatneutrale toekomst.”