PVV wil af van voorrang statushouder op woning, JA21, BBB, FvD, Van Haga steunen voorstel
Er lijkt in de Tweede Kamer nog weinig steun voor het initiatiefwetsvoorstel van PVV-Kamerlid Alexander Kops. Hij wil met zijn voorstel realiseren dat het voor gemeenten onmogelijk wordt statushouders voorrang te geven op huisvesting, enkel vanwege het feit dat zij statushouder zijn. Iedere woningzoekende zou daardoor gelijke kansen krijgen.
Dinsdagavond vond het eerste inhoudelijke debat over het voorstel plaats in de Tweede Kamer. Van de aanwezige partijen spraken de PVV, Forum voor Democratie, Wybren van Haga, JA21 en de BoerBurgerBeweging (BBB) hun steun uit. Zo gaf Caroline van der Plas (BBB) aan dat de voorrang van statushouders op sociale huurwoningen niet langer uit te leggen is aan de bevolking. Daarmee komt volgens haar het “draagvlak voor de opvang van vluchtelingen in gevaar”.
Geen concrete oplossing
Volgens tegenstanders draagt het wetsvoorstel geen concrete oplossing aan voor de nu stokkende doorstroom van statushouders. Zo betoogt Kamerlid Jaco Geurts (CDA) dat de taakstelling voor gemeenten, om halfjaarlijks een bepaald aantal statushouders te huisvesten, blijft bestaan. Anne-Marijke Podt (D66) heeft het over “lelijke politiek dat statushouders als zondebok worden aangewezen”. Volgens haar ligt het probleem bij het woningtekort, niet bij “mensen die gevlucht zijn voor oorlog en geweld”.
NEGATIEF ADVIES RAAD VAN STATE
De Raad van State heeft een negatief advies gegeven en raadt het wetsvoorstel dringend af. Onder meer omdat door het wetsvoorstel gemeenten beperkt zullen worden bij de uitvoering van de verplichte taakstelling voor huisvesting van vergunninghouders.
Daarbij telt ook dat zolang vergunninghouders in de asielopvang zitten, zij geen wachttijd (puntentelling) als woningzoekenden kunnen opbouwen. Ter vergelijking: daklozen die in dag- en nachtopvang verblijven kunnen dat wel. Ook mensen die hun ontslag uit een psychiatrische instelling voorbereiden kunnen zich als woningzoekenden inschrijven.
Feitelijk zijn vergunninghouders die nog in de asielopvang zitten even dakloos als anderen die in enige vorm van opvang zitten. Dat met dit wetsvoorstel nu dus één groep daklozen wordt gediscrimineerd ten opzichte van de andere twee groepen, is wel wat van de PVV verwacht kan worden. Het zal echter geen substantiële bijdrage zijn aan het ledigen van de woningnood.
Tijdelijke woningen
Ook VVD-Kamerlid Peter de Groot ziet haken en ogen. Wel staat hij achter het idee dat gemeenten niet gedwongen moeten worden statushouders met voorrang te huisvesten. De Groot pleit voor tijdelijke woningen voor statushouders, zodat de doorstroom vanuit asielzoekerscentra op gang komt. Een verbod op voorrang van statushouders kan ook de doorstroom van deze groep naar tijdelijke woningen in de weg staan. Dat is de reden waarom de VVD’er nog niet volledig is overtuigd.
De behandeling van het wetsvoorstel vindt plaats in een tijd dat er veel discussie is over de huisvesting van statushouders. Vorige week kondigden minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) en staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) aan dat provincies gaan controleren of gemeenten voldoende statushouders huisvesten. Dat gebeurt aan de hand van een halfjaarlijks taakstelling. Veel van de statushouders zitten desondanks nog altijd in overvolle asielzoekerscentra.
MOSTERD NA DE MAALTIJD
Het wetsvoorstel is vorig jaar september ingediend. Beetje vreemd, want vier jaar eerder (juli 2017) trad al een wijziging van de Huisvestingswet in werking en werd de verplichte voorrangspositie voor vergunninghouders geschrapt.
Als gemeenten een urgentieregeling in hun huisvestingsverordening opnemen, zijn ze verplicht twee categorieën urgente woningzoekenden op te nemen. Dat betreft (Huisvestingswet 2014, artikel 12):
Woningzoekenden die verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten en woningzoekenden die mantelzorg als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verlenen of ontvangen
Verder staat het de gemeenten vrij ook andere categorieën toe te voegen., Bijvoorbeeld vergunninghouders. Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Het Rapport Evaluatie Huisvestingswet (12 mei 2020) meldt dat er in 2020 166 Nederlandse gemeenten een urgentieregeling in hun huisvestingsverordening hebben opgenomen. Slechts vijftien gemeenten hadden vergunninghouders niet in de urgentieregeling opgenomen. (i)
Dat is de heer Kops en de PVV natuurlijk een doorn in het oog. Vrijheid mag dan in hun vaandel staan, maar moet verboden worden voor gemeenten die vergunninghouders in de urgentieregeling opnemen.
Noot:
(i) Rapport Evaluatie Huisvestingswet: “Begin 2020 maken in totaal 179 gemeenten in Nederland gebruik van een huisvestingsverordening. Dit aantal ligt lager dan bij de vorige inventarisatie, in 2018. Toen hadden 187 gemeenten een huisvestingsverordening. Vanwege gemeentelijke fusies is het echter belangrijk om niet alleen naar absolute cijfers te kijken; er zijn op het moment van schrijven 355 gemeenten, terwijl er in 2018 nog 380 waren. In relatieve zin is het gebruik van huisvestingsverordeningen daarom iets toegenomen: van 49% naar ruim 50% van alle gemeenten.”