Boomers- Zijn mijn generatiegenoten en ik in alle opzichten verantwoordelijk voor de ‘uitputting van meerdere generaties’? Voor het antwoord op die vraag beperk ik mij tot het verstrekkende probleem van de energievoorziening.
OK millennials, hier spreekt Boom Boom Boomer. Die bijnaam heb ik mezelf vrij naar die van Boris Becker toegeëigend. Al hecht ik er wel belang aan te benadrukken dat er verder geen overeenkomsten bestaan. Zo zit ik nu in mijn werkkamer en niet in een Britse cel. Daarnaast heb ik het nog nooit in een bezemkast gedaan.
Ik noem mezelf Boom Boom Boomer omdat ik het prototype van de boomer ben: niet lang na de oorlog geboren, eigen huis, prettig pensioen. Ik heb niet alle maar wel genoeg schaapjes op het droge en ik beschouw Boom Boom Boomer als een geuzennaam sinds het Nieuw-Zeelandse parlementslid Chlöe Swarbrick drie jaar terug een kritische interpellatie van haar oudere collega Todd Muller vol dedain beantwoordde met „OK boomer”.
Duidelijk geval van leeftijdsdiscriminatie, maar goed, Chloë vervolgde na die kwalificatie ijskoud haar betoog over de ‘uitputting van meerdere generaties’, zoals zij het nadien noemde. Waarna „OK boomer” onder millennials een gevleugelde – en gemakzuchtige – uitdrukking werd.
Waarom ik mezelf in deze hoedanigheid tot jullie richt?
Nou, ik zat eens te denken. Dat gebeurt niet zo vaak, dus ik doe daar toch maar kond van, zeker omdat het massale geweeklaag over de torenhoge energierekeningen van nu de aanleiding vormde. Wat ik mij afvroeg was of ik, als Boom Boom Boomer, samen met mijn generatiegenoten in alle opzichten voor die ‘uitputting van meerdere generaties’ verantwoordelijk ben. Tijdens Swarbricks speech stond immers een klimaatveranderingswet centraal. Moeder Aarde wordt op tal van terreinen te zwaar belast, betoogde zij, ook op die van het klimaat, en zij achtte de babyboomers daaraan schuldig.
Ik beperk mij tot het verstrekkende probleem van de energievoorziening.
Hoeveel gas en elektra verbruikten wij in onze jeugd?
Wij hadden geen douche in mijn jongere jaren, geen geiser, geen cv. Er werd slechts één ruimte verwarmd, de achterkamer, waar een kachel stond waarvoor de kolen door de kolenboer werden bezorgd. Als het koud was zaten we met z’n allen voor die kachel. Alleen met het fornuis werd gas verstookt, een greintje dus vergeleken met wat de huishoudens van nu nodig hebben.
Let wel: middenklasse, ons gezin.
Wij hadden geen tv destijds, geen wasmachine, geen vaatwasser, geen droger, geen ijskast, geen vrieskist. De boodschappen werden dagelijks gedaan en de melkboer zette de benodigde flessen, eveneens dagelijks, voor de voordeur. Wij hadden geen computers plus toebehoren, geen mobieltjes, geen tablets, geen stofzuiger, geen keukenmachines. Er was alleen een radio, inclusief platenspeler, en voor de rest verbruikte slechts de zo spaarzaam mogelijk gebruikte verlichting stroom, andermaal een fractie van wat tegenwoordig benodigd is.
Vliegvakanties kenden wij niet en wij hadden ook geen auto.
In financieel opzicht zal ik daarna, als Boom Boom Boomer, best wel flinke graaien hebben gedaan, overigens geheel onbewust, maar de grote uitputting van de planeet begon pas later.
OK iedereen?