NAM – De verstrengeling tussen de oliebedrijven Shell en ExxonMobil en de Nederlandse overheid bij de gaswinning in Groningen blijkt nog groter dan gedacht. Dat valt te lezen in tot nu toe vertrouwelijke notulen van het zogenoemde gasgebouw, die in handen zijn van de NOS.
NAM – Het gasgebouw is de samenwerking tussen de Rijksoverheid, Shell en ExxonMobil bij de winning en verkoop van aardgas. De NAM (Nederlandse Aardolie Maatschappij), eigendom van Shell en Exxon, is belast met de daadwerkelijke winning van aardgas. Niet alleen stemden topambtenaren en de oliebedrijven hun communicatie naar buiten toe voortdurend op elkaar af, ook probeerden beide partijen te voorkomen dat de gaskraan dichtging.
In de notulen valt te lezen dat niet alleen vertegenwoordigers van de NAM, Shell en ExxonMobil tien jaar geleden grote moeite hadden om snel te reageren op nieuwe inzichten over aardbevingen in Groningen. Dat gold ook voor hoge ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken. Zij namen adviezen over de groeiende onveiligheid door aardbevingen niet direct serieus.
Schokkend advies toezichthouder
Tien jaar geleden, op 16 augustus 2012, vond bij Huizinge de tot nu toe zwaarste aardbeving in Groningen plaats. Het was voor het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) aanleiding om te komen met een advies dat het gasgebouw op zijn grondvesten deed schudden.
De toezichthouder constateerde dat eerdere inschattingen over toekomstige aardbevingen door gaswinning niet meer klopten. De aardbevingen zouden wel eens veel krachtiger kunnen worden, met mogelijk dodelijke slachtoffers tot gevolg. Het advies van toenmalig inspecteur-generaal Jan de Jong was om de gaswinning zo snel mogelijk te verminderen.
Vragen over het advies
Wat opvalt in de notulen is dat ook de overheidsfunctionarissen in het gasgebouw moeite hadden met de opstelling van het SodM. Bij de vergaderingen waren steeds topambtenaren van EZ aanwezig, zoals directeur-generaal Mark Dierikx. Maar ook directeur Bart van de Leemput van de NAM, Shell-topman Dick Benschop, directeur ExxonMobil-Benelux Joost van Roost en Stan Dessens van Energie Beheer Nederland.
Zij waren allen, vanwege hun functie, belangrijke spelers in het gasgebouw. Ze stemden met elkaar af hoeveel gas er mocht worden gewonnen en wanneer de minister van Economische Zaken daarover werd geïnformeerd. Zo blijkt dat topambtenaar Dierikx ervoor koos om de minister nog maar even niet op de hoogte te stellen van de laatste informatie van het SodM. Daar zouden nog te veel vragen over zijn.
Andere deskundige
Het SodM hamerde voortdurend op een betere risicoanalyse van bevingen door de NAM, ook bij een lagere gasproductie. De NAM maakte die berekeningen niet en werd daar ook niet toe gedwongen door de maatschap. Integendeel, geopperd werd om een andere veiligheidsdeskundige in de arm te nemen: professor Ira Helsloot. Die kwam met minder verontrustende voorspellingen dan het SodM. Dat paste duidelijk beter in het straatje van de leden van de maatschap.
Ook is te lezen dat binnen de top van het ministerie werd gezocht naar mogelijkheden om het Staatstoezicht op de Mijnen buiten spel te zetten. “De heer Dierikx vat samen dat hij contact zal opnemen met het KNMI, dat hij Staatstoezicht zal vragen of het met een rapportage komt, en dat NAM in kort bestek in een tijdlijn zal aangeven wat zij gaat doen en wanneer besluiten kunnen worden genomen. Dit laatste is van belang als tegenwicht tegen een eventuele rapportage van Staatstoezicht “
Hoog opgelopen meningsverschil
Het meningsverschil tussen NAM en SodM loopt zo hoog op dat er op een gegeven moment, in januari 2013, ook geen gesprek meer over mogelijk is, blijkt uit de notulen: “De voorzitter (Exxon-ceo Van Roost, red.) vraagt of er, gezien het besproken spanningsveld tussen NAM en Staatstoezicht, nog mogelijkheden zijn voor een verdere dialoog. De directeur (Van de Leemput, red.) zegt op dit moment geen mogelijkheden meer te zien.”
Ondertussen omarmt het ministerie van Economische Zaken de conclusies van Ira Helsloot. “Het ministerie poogt om Staatstoezicht te bewegen in de richting van de visie van professor Helsloot”, staat in de stukken.
Parlementaire enquête
Na de waarschuwing van het Staatstoezicht op de Mijnen om de gasproductie zo snel mogelijk terug te brengen, gaat de gaswinning in het jaar dat volgt, 2013, niet naar beneden, maar juist omhoog. Dat leidt tot grote woede in Groningen. Veel Groningers hopen dat in de komende parlementaire enquête wordt uitgezocht wat er precies in dat jaar is gebeurd.
Het ministerie van Economische Zaken zegt niet inhoudelijk te willen reageren, om de parlementaire enquêtecommissie niet voor de voeten te lopen.
Shell en NAM: minister beslist uiteindelijk
De NAM zegt in een schriftelijke reactie: de Maatschap Groningen is een privaat-publieke samenwerking waarin de Shell- en ExxonMobilvertegenwoordigers namens NAM het private deel vertegenwoordigen en de vertegenwoordiger van Energie Beheer Nederland en de speciale regeringsvertegenwoordiger het publieke deel. De NAM-directeur sluit bij deze Maatschap-besprekingen aan.
Na de beving bij Huizinge in augustus 2012 en het daaropvolgend advies van SodM heeft in 2013 de minister een hoeveelheid studies uitgezet om betere inzichten te krijgen, ook in wat er nodig was voor leveringszekerheid. De bevoegdheid om tot een uiteindelijk productieniveau te besluiten en in 2013 tot ruim 53 miljard m3, lag en ligt uiteindelijk bij de minister. Een kouder einde van de winter dan verwacht, en een koudere start van het voorjaar waren mede de oorzaak van een uiteindelijk productieniveau dat hoger was dan oorspronkelijk voorzien.”
Tegenover NRC, dat de notulen ook heeft ingezien, reageerde Shell als volgt: alle deelnemers in de Maatschap Groningen waren en zijn verantwoordelijk voor de besluiten die de Maatschap neemt: behalve de aandeelhouders gaat het dan ook om de directeur-generaal Energie van het ministerie van EZK en de directeur van Energiebeheer Nederland (EBN, 100% eigendom van de Staat). De overheid zat dus ook altijd aan tafel.
De Maatschap overlegde ook na augustus 2012 (de beving bij Huizinge) over het beste antwoord. Daarbij kwam óók de hoogte van de productie ter sprake. De Maatschap vond dat het aan de minister was om te beslissen. Alleen hij kon goed afwegen hoe zwaar leveringszekerheid, gasbaten en geopolitieke afhankelijkheid moesten meewegen bij een besluit de productie wel of niet te verminderen.
Uiteindelijk besliste de minister in 2013 om niets te wijzigen aan de geplande 45 bcm (miljard kuub) uit het Groningenveld. De Tweede Kamer ging akkoord met de begroting van het ministerie waarin 45 bcm was opgenomen. Uiteindelijk werd dat wederom conform afspraken met de overheid 53 bcm, onder andere door een koude winter. De minister heeft ook dat in de Tweede Kamer toegelicht.