De nederlaag van 1-0? Voorspelbaar. De sloop, na afloop, van 010? Voorspelbaar. Ik weet ‘t, achteraf kijk je een koe in de kont. Vraag het echter maar aan mijn naasten: ik vulde op onze pool ‘Feyenoord – AS Roma 0-1’ in en lichtte dat desgevraagd mondeling toe.
Feyenoord – Was alles maar zo voorspelbaar in het leven – en dan heb ik het niet eens over de mass shooting op die Texaanse school en de reacties erop van weerzinwekkende figuren als Ted Cruz, met hun gênante Second Amendment-zotteklap. Ook daar kon je de klok bijkans op gelijkzetten.
Maar wat er in de VS steeds weer tijdens en rondom dergelijke slachtingen plaatsvindt, is zo in strijd met alle menselijke waardigheid, dat ik mij liever beperk tot de voorspelbaarheid van wat er in Tirana met Feyenoord gebeurde, alsmede van iets wat daar qua Rotterdamse inbreng nogal mee samenhangt.
De nederlaag van 1-0?
Voorspelbaar.
De sloop, na afloop, van 010?
Voorspelbaar.
Ik weet ‘t, achteraf kijk je een koe in de kont. Voor de jongere lezer: ik verwijs naar het achterwerk van een dier dat vroeger in Nederlandse weilanden graasde. Wat weilanden waren moet je zelf maar even googelen. Ik beperk mij verder tot de uitleg dat koeien en weilanden ooit cultuurbepalend waren maar nu als gevolg van de vergroening (!) alleen nog op schilderijen als die van Anton Mauve te vinden zijn.
Hoe dan ook gebruik ik de uitdrukking om toe te geven dat ik makkelijk heb lullen. Vraag het echter maar aan mijn naasten: ik vulde op onze pool ‘Feyenoord – AS Roma 0-1’ in en lichtte dat desgevraagd mondeling toe.
„José Mourinho, jongens. De geschiedenis heeft bewezen dat dit sujet precies weet hoe hij de naïeve Hollandse aanvalsdrift dient te beteugelen wanneer die spelopvatting in de praktijk wordt gebracht door voetballers die hooguit tot de subtop kunnen worden gerekend: hij laat zijn team dan nog verdedigender spelen dan normaal.
Een voetbaldoel is 7,32 meter breed en 2,44 meter hoog. Het liefst zou meneer Mourinho daarom zes King Kongs van 2,44 meter lang en 1,22 beter breed met de handen op hun rug vlak voor de doellijn posteren, met dáárvoor, als extra buffer, een muur van vijf andere reuzen van liefst 1,46 meter breed. Niet om aan te zien, maar de bal zal de doellijn nooit meer kunnen passeren. Dat lukt niet en daarom gaat hij iets doen wat er met het meest op lijkt.”
En zo geschiedde.
Geloof me, ik heb Feyenoord mijn hele leven al lief. Ook dat is na te vragen bij mijn naasten. Toen Franz Hasil vlak voor tijd van de Europa Cup I-finale van 1970 tegen Celtic – het stond al 2-1 voor Feyenoord – tegen de lat knalde, had ik mij in de keuken teruggetrokken: ik durfde niet meer te kijken.
De Feyenoord-humor, vol Rotterdamse zelfspot, ligt mij eveneens. Ik geloof dat-ie van Gerard Cox is: „Feyenoord-fan ben je niet voor de lol.” Ik zou de spreuk bijna op z’n Kasdorps in mijn kuit laten tatoeëren.
Maar waarom toch dat ook al zo voorspelbare sloopgedrag, na afloop? Waarom toch steeds weer die vernielzucht? Nee, dank u, ik heb geen behoefte aan sociologische en/of massapsychologische verklaringen. Die zijn mij óók te voorspelbaar, én te veel om de hete brei heen draaiend. Wel doe ik hierbij nóg een voorspelling: mocht Feyenoord de Conference League een keertje wél winnen, dan gebeurt het ook.