De grauwsluier van wantrouwen die Rutte III bedekte, dreigt ook over Rutte IV te vallen als het de toeslagenaffaire nu niet snel afwikkelt.
En zo eindigde het eerste halfjaar van het vierde kabinet-Rutte deze week waar het in januari begon: met aanhoudende berichten over de onmacht van de Belastingdienst om schoon schip te maken met de slachtoffers van de Toeslagenaffaire. Vanaf volgende maand werkt de overheid naar verwachting vrijwel alleen nog aan de compensatie van gedupeerden die voorrang krijgen van de rechter.
Het directe gevolg is dat ouders die niet naar de rechter stappen nog langer moeten wachten. Wie zich eind 2021 heeft gemeld als gedupeerde, is volgens de jongste planning pas in 2025 of 2026 aan de beurt voor een zogeheten integrale beoordeling.
Bizar detail
Het zal toeval zijn dat Trouw en RTL Nieuws juist deze week ook weer nieuwe documenten boven water tilden die aantonen hoelang De Belastingdienst de waarheidsvinding heeft tegengewerkt. Al begin 2019 was intern duidelijk dat bij de fraudeonderzoeken onder meer op niet-Nederlandse afkomst werd geselecteerd. De schoorvoetende erkenning daarvan kwam pas ruim een jaar later – ondanks herhaalde vragen vanuit de Tweede Kamer. Een bizar detail is de openbaarmaking van het bestaan van de ‘interdepartementale werkgroep excuses maken’, waarin lang is beraadslaagd over de vraag hoe de overheid door de knieën kon gaan zonder al te grote consequenties voor de overheid zelf.
Hoe onthutsend ook: die ontkenningsfase is voorbij. Nu de gehele Tweede Kamer en het kabinet uitdrukkelijk uit zijn op bevredigend schadeherstel voor de gedupeerde ouders en het toch maar niet lukt, is er geen sprake meer van onwil maar van onmacht. De gedupeerde ouders zijn daarvan uiteraard de belangrijkste slachtoffers, maar zo langzamerhand mag het kabinet zelf ook tot de gedupeerden worden gerekend. Elke poging om met een schone lei te beginnen en nieuw politiek elan uit te dragen wordt overschaduwd door het onvermogen om deze affaire af te wikkelen.
De affaire is uitgegroeid tot een levende metafoor voor alles wat mis gaat bij de overheid. De Belastingdienst zelf is zo druk met schadeherstel dat er geen ruimte meer is om broodnodige vernieuwingen in het belastingstelsel te kunnen verwerken. Het hele kabinet dreigt intussen onder dezelfde grauwsluier van wantrouwen en scepsis bedekt te raken als Rutte III in zijn laatste jaar, terwijl er zo veel andere problemen om oplossingen wachten. Niemand kan het zich dan ook permitteren hier tot 2026 mee bezig te zijn.
Ouders zelf inschatting laten maken
Inmiddels is wel duidelijk dat het niet gaat lukken langs de route van de gedetailleerde ‘integrale beoordeling’ van alle dossiers, al is het maar omdat de indirecte en immateriële schade nauwelijks in een dossier te vatten zijn. Het zal globaler moeten. Laat om te beginnen de ouders zelf een inschatting maken van de materiële en immateriële schade, zoals in een eerste proefproject in Utrecht inmiddels gebeurt, controleer in grote lijnen of dat geen onzin is, en schik op een bedrag waarmee iedereen kan leven.
Dat kost nog één keer veel geld, en er zal soms te veel worden uitgekeerd, maar die nevenschade is inmiddels te verkiezen boven de sfeer van stagnatie die nu al veel te lang boven deze affaire hangt. De ouders moeten verder, het kabinet moet verder, het land moet verder.