Als de BoerBurgerBeweging en JA21 in maart doorbreken in de Senaat kunnen ze macht uitoefenen of langs de zijlijn blijven roeptoeteren. Gert-Jan Segers en Thierry Baudet kunnen hun nog een lesje leren.
Met Gert-Jan Segers raakt de coalitie achter Rutte IV ‘een anker’ kwijt, zei Mark Rutte vrijdag. Dat zal hem zorgen baren, want veel houvast heeft de VVD-regeringsleider al niet meer. De ‘solide’ aanvoerder van de ChristenUnie was een vaste waarde voor maar liefst drie kabinetten Rutte. Niet alleen de laatste twee, waarin zijn partij rechtstreeks deelnam. Ook Rutte II, de coalitie met de PvdA (2012-2017), steunde op cruciale momenten op de ChristenUnie en D66.
Het CDA was toen, na het gedoogdebacle met de PVV in Rutte I, op ‘verantwoordelijkheidsvakantie’. Segers maakte van zijn partij met vijf zetels een nieuw scharnierpunt in de Nederlandse politiek, een beslissende kracht in het politieke centrum. ‘Links kijkt ook naar ons. Dat is een hele interessante en comfortabele positie’ zei Segers aan de vooravond van de verkiezingen van 2017, toen hij al voorspelde dat VVD, CDA, D66 en ChristenUnie de meerderheid in de Kamer zouden behalen die ze tot op de dag van vandaag hebben.
Segers legde ook persoonlijk zijn gewicht in de schaal als dat nodig was, de laatste keer toen zijn achterban zich roerde over het kabinetsvoornemen gezinshereniging van asielzoekers te vertragen. ‘Willen we een getuigenispartij zijn waarin je altijd je hart kunt laten spreken, maar nooit de volle verantwoordelijkheid voor halfbakken besluiten in een gebroken wereld hoeft te nemen? Of een partij die verantwoordelijkheid wil nemen, om idealen iets dichterbij te brengen’, luidde de retorische vraag waarmee hij de rust voorlopig herstelde. Dat overwicht heeft zijn opvolger nog niet.
Segers compromisbereidheid is al bijna een oud-Hollandse politieke waarde in Den Haag, waar het speelveld voor effectieve politiek steeds kleiner wordt. De flanken waar het eigen gelijk de boventoon voert, groeien. Het maakt de stabiliteit en de continuïteit van het landsbestuur kwetsbaar. We zijn inmiddels al bijna halverwege de parlementaire zittingsperiode, terwijl Rutte IV er door de ongemakkelijke formatie in een uiteengereten Kamer pas amper een jaar zit.
Onzekerheid en onbehagen
Oorlog en inflatie voeden onzekerheid en onbehagen die hun echo vinden in het gemoed van de burger en in peilingen die steeds relevanter worden. Want over acht weken zijn er weer verkiezingen, voor Provinciale Staten en zijdelings de Eerste Kamer. De coalitie staat een dramatisch verlies te wachten. Volgens de Peilingwijzer, de uit vier peilingen samengestelde politieke barometer, haalt ze nog tussen 32% en 37% van de stemmen. In Tweede Kamerzetels komt dat neer op 43 à 57 tegen 77 nu.
Dezelfde coalitie kwam bij elkaar opgeteld ook in de Statenverkiezingen van 2019 overigens al niet verder dan 38% van de stemmen. VVD, D66 en ChristenUnie doen het zelfs niet slechter dan toen. Alleen de neergang van het CDA bereikt in de Peilingwijzer een nieuw dieptepunt, op 4-6% van de stemmen tegen daadwerkelijk 11% in 2019. Ook dat is een vervaarlijk krabbend anker voor het kabinet.
Het verschil met 2019 is ook dat de maatschappelijke pijn en polarisatie van corona en de energieschok de politieke tegenstellingen verder op scherp zetten. Voeg er een fikse dosis stikstof bij en een schier onhoudbare asielstroom en je hebt een recept voor politieke ongelukken. Provincies hebben vooral bij de uitvoering van die laatste twee explosieve dossiers een doorslaggevende stem, en de Eerste Kamer heeft het laatste woord over alle wetten en de begroting.
In deze verkiezingen staan de verhoudingen binnen het gevestigde midden op het spel, waar GroenLinks en PvdA nu al een onevenredig grote invloed op het beleid kunnen uitoefenen. Als ze samen de grootste senaatsfractie kunnen vormen — het spant er nu nog om in de Peilingwijzer — is dat ook de springplank voor de linkse uitdager van Mark Rutte of zijn opvolgster. Tegen welke prijs willen ze dan de coalitie nog helpen? Minstens zo interessant wordt dan: dienen zich voor Rutte alternatieven aan?
Gulzig vak
De Haagse politiek is een gulzig vak, schreef Segers in zijn afscheidsbrief. De hedendaagse kiezer is zelf ook een veelvraat, die iedere verkiezing weer nieuwe smaken belieft. De vluchtigheid van het politieke succes is zichtbaar in de brokstukken rondom Thierry Baudet, die in 2019 de ongekende winnaar van de Statenverkiezingen werd met bijna 15% van de stemmen tegen 14% voor de VVD.
De praalzuchtige Baudet kwam met zijn uil van Minerva te dicht bij de zon en stortte neer. Maar het sentiment waaraan hij appelleert is springlevend. Ook FD-lezers toonden zich in 2019 van zijn gedachtegoed gecharmeerd in reacties op een interview dat hij gaf onder de kop: ‘Regelmatig zeg ik: Thierry verkloot het niet’.
Daarin positioneerde hij Forum voor Democratie als een ‘klassiek liberale partij’ die grote waarde hecht aan de vrije markt en zelfontplooiing en legde hij zich erbij neer dat er geen draagvlak was voor uittreding uit de EU ‘Als hij belooft geen naaktfoto’s aan een zwembad meer de wereld in te zenden heeft hij mijn stem’, reageerde een lezer. ‘Eindelijk een alternatief op rechts’, zei een ander.
Fakkel overgenomen
Die fakkel is overgenomen door de BoerBurgerBeweging van Caroline van der Plas en JA21 van Joost Eerdmans, partijen die veel VVD en CDA in hun bloed hebben en die op de bres staan voor vrij ondernemerschap, ‘conservatief liberale’ waarden en een met euroscepsis overgoten hang naar ‘soevereiniteit’. In de Peilingwijzer scoren ze gelijk aan respectievelijk D66 en de PvdA. Bij elkaar opgeteld zitten ze in dezelfde electorale bandbreedte als Forum in 2019 en de VVD.
De vraag is wat ze met die macht doen. Hun positie slim uitbuiten en, door een alternatief te vormen voor links, effectief invloed uitoefenen op het beleid? Of vanaf de zijlijn blijven roeptoeteren als affiche voor de Tweede Kamerverkiezingen die uiterlijk over twee jaar worden gehouden? Baudet en Segers zijn voor allebei rolmodellen.